“Dus Ties is
uit zijn badhulpmiddel gegroeid en nu zoeken jullie een nieuwe oplossing?”
vraagt de vrouw tegenover mij. Ze is van de gemeente en komt op
huisbezoek. Ik heb mijn voorkeur al uitgeprint: de Kids Otter, een soort standstoeltje in vrolijk groen/wit voor € 395,-. Een koopje, in
revalidatieland.
“We dachten
hieraan,” zeg ik, terwijl ik de Kids Otter onder haar neus schuif.
Ze valt
stil. Dat is nooit een goed teken bij iemand van de gemeente, verzekering
of andere instantie die iets substantieels voor jouw gehandicapte kind moet
betekenen.
“Ik vrees dat
een badzitje niet vergoed wordt.”
“Waarom
niet?”
“Omdat dat
niet de goedkoopste en adequaatste oplossing is.”
Nu val ík
stil.
“Ik weet dat
het flauw klinkt. Maar daar moeten wij ons als gemeente aan houden.”
De oplossing
blijkt al in huis.
"U heeft
toch een douchebrancard?"
De
douchebrancard is een koude, harde stretcher die we gebruiken om Ties aan te
kleden na het bad. Maar nooit om te douchen. Nooit. Omdat hij dat – terecht –
verafschuwt. Een douchebrancard adequaat? Ja, in de middeleeuwen misschien.
"Maar
een warm bad is belangrijk voor zijn spastische spieren!" roep ik als ik
weer bij mijn positieven ben.
"Jaaaa,
maar dát is therapeutisch. Dan moet uw verzekeraar het vergoeden.”
“Dus
vraag ik het aan bij de verzekering?”
Ze schrikt.
“Euh. Nee. Nee dat ook weer niet. Die verwijst u vast weer naar ons.”
De vrouw komt er duidelijk zelf ook niet uit. Hoe vaak heeft ze
dit soort gesprekken? Hoe vaak laat ze mensen voelen dat ze een ding zijn, iets waar je door wet bepaald goedkoop en
praktisch mee om moet gaan? Hoe
vaak moet ze zeggen: "Sorry. U mag de rest van uw leven niet meer in bad”?
Met Ties komt
het wel in orde, hij is in het goede nest geboren. We kopen dat
badzitje gewoon zelf. Maar ik denk aan de bijstandsmoeder die haar spastische
kind wél noodgedwongen als een stuk groente op een snijplank afspoelt. Of
aan de bejaarde vrouw die rillend in de zak van een tillift door een haastige
verzorger wordt schoon geschrobd. Aan al die mensen, die door al die regeltjes
niet meer zelf kunnen bepalen hoe ze slapen, hoe ze baden, hoe ze leven.
“Zorg dat je
altijd je eigen geld verdient,” zeg ik ’s avonds tegen Ties.
Ik doe hem
lekker extra warm en lang in bad.