maandag 19 december 2011

Lessen


Ik ben acht. We wonen in Amerika en ik speel met de spastische dochter van kennissen. Ze draagt een soort ijzeren harnas om te kunnen lopen. Met grote robot-stappen komt ze op me af terwijl ze rare kreten uitslaat. Ik ben stiekem een beetje bang. Maar mijn moeder kijkt zo trots, omdat ik met dit meisje speel dat verder geen vrienden heeft.
“Good job Julie! Way to go!!!” roep ik. Ik vind van mezelf dat ik overdreven klink. Gelukkig is dit Amerika, het land van de overtreffende trap.

Ik ben zestien. Ik zit naast het ziekenhuisbed van mijn oma. Een hersentumor veranderde haar in drie weken tijd van een tip top verzorgde vrouw van vijfenzestig in een verschrompelde kasplant. Haar armen maken ongecontroleerde bewegingen, het lijkt of ze steeds op haar horloge probeert te kijken. Ze praat al niet meer. Ik pel één voor één haar vingers los, die verkrampt de rand van het bed omklemmen. Een verpleegster komt langs en spreekt luid tegen haar, op een kindertoontje. O, denk ik. Als iemand niet praat, heb je dus meteen het recht om te doen alsof ze gek is.

Ik ben achtentwintig. Ik ga uit eten met een vriend. Omdat we al vaker samen op stap zijn geweest, kan ik hem helpen om zijn rolstoel achterin de auto te doen. Even wachten tot hij zelf in de chauffeursstoel is gehupst. En dan, klik, het ene wiel en, klik, het andere wiel loskoppelen. Café De Jaren in Amsterdam heeft, belachelijk genoeg, geen lift. Twee obers tillen hem naar binnen. 
“Had je niet geïnformeerd van tevoren?” vraag ik.
“Nee,” zegt hij. “Als ik dat doe, voel ik me pas echt gehandicapt.” 

Nu ben ik tweeënveertig. Ik kijk hoe mijn peuterdochter haar spastische, niet sprekende broer van bijna tien een koekje geeft, omdat hij het niet zelf kan pakken. Ze leunt op haar tenen over zijn rolstoel. Even trekt ze haar hand terug, alsof ze bang is voor een hond die bijt. Hij moet erom lachen. Dan probeert ze het opnieuw. Hij hapt. 
“Goed zo Ties!” zegt ze en kruipt op het stoeltje naast hem om samen verder televisie te kijken. Ik ben trots. En benieuwd waarvoor het leven haar aan het opleiden is.