Op het eerste gezicht lijkt hij
aardig. Zo’n ouderwetse arts met vertrouwenwekkend grijs haar en een
sympathieke rode leesbril.
"Wist u dat de naam ‘mytyschool’
van een Frans sprookje komt?"
"Ik heb Frans gestudeerd," zeg ik snel. Dat hij wel weet met wie hij te maken heeft. Niet
zomaar een dom moedertje met een nog dommer kind.
We keuvelen wat door. Dan komen
we ter zake: de ‘anti-kwijl’ operatie voor Ties, die op het laatste moment niet
door ging in een ander ziekenhuis. Ik heb me ingelezen, twee keer met de
kaakchirurg gesproken en meer vóórs dan tegens ontdekt. Alleen nog kennismaken
met deze arts en de operatie inplannen.
"U weet wat er gaat
gebeuren?"
"Ja, ik heb al twee keer
met…"
"Want het is natuurlijk
niet niks hè."
"Natuurlijk, ik snap dat
elke operatie.."
"En dan vraag ik me af, is
het wel zo erg? Ik bedoel. Heeft hij er zélf last van?"
Ik knipper met mijn ogen. Ga
iets rechter op mijn stoel zitten. De aanwezige co-assistent kijkt naar de
vloer.
"Natuurlijk!" antwoord ik. "Hij slaapt 's nachts op een nat
kussen. Hij heeft uitslag. Hij moet stomme sjaaltjes om, hij is altijd
verkouden."
“Maar hoe weet u dat hij er zélf
last van heeft?"
"Omdat ik het hem vraag. En omdat hij dan ja zegt!"
"Tja," zegt de arts.
Hij lacht er een beetje bij. "Natuurlijk zegt hij ja, u bent zijn
moeder."
Het valt me nu pas op dat hij
zich nog geen enkele keer tot Ties heeft gericht.
"Kijk," gaat hij door
op een toon alsof hij de tafel van 2 uitlegt, "Je kunt spreken van last,
als hij bijvoorbeeld op de dagbesteding…"
"Hij gaat gewoon naar
school"
"…of op de mytylschool,
als hij daar niet mee kan doen met de rest. Omdat ze hem vies vinden. Dán is
een operatie pas noodzakelijk."
Ben ik gek, dat ik Ties wil
verlossen van iets heel onaangenaams? Zijn kwaliteit van leven net even wil verbeteren? De co-assistent ontwijkt
mijn blik.
"Als ú continu zou
kwijlen,” vraag ik de arts, “dan zou u zich toch direct laten opereren?"
Hij schudt meewarig zijn hoofd.
"Ik geloof niet dat u mij
begrijpt."
"Ik geloof eerder dat u míj
niet begrijpt!"
Even is het stil. Dan pakt hij
zijn verwijsblokje. "Goed. Als ú het dan zo graag wilt."
Zwijgend verlaten we de
behandelkamer. Het domme moedertje met het nog dommere kind.