Posts tonen met het label gemeente. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gemeente. Alle posts tonen

woensdag 6 februari 2013

Al 7 jaar geef ik mijn kind aan wildvreemden mee.




Er staat een wat oudere man in leren jas voor mijn deur. 
“CONNEXXION!” bromt hij.
Niet: “De vaste chauffeur is verhinderd, vandaag breng ik uw zoon.”
Niet: “Hoi Ties, ik ben Jan/Piet/Henk. Vind je het goed als ik jou rij?”
Meer dan de naam van zijn werkgever (tenminste, daar vertrouw ik maar op, hij draagt geen uniform) kan er niet van af.

Sinds Ties 3 is, geef ik hem dagelijks aan wildvreemden in auto’s en bussen mee. 
“Ik werk op therapeutische basis. Mijn zoon is net vermoord,” zei de allereerste chauffeur. Hij wist hoe je een moeder op haar gemak stelt. Tussen Amsterdam Buitenveldert en het revalidatiecentrum in Wijk aan Zee vertelde hij met hoeveel messteken. En dat het voor hem nu allemaal niet meer hoefde. Ik zag ons al op suïcidale wijze in de plomp belanden.

We vroegen de taxicentrale of ze gek waren geworden. We kregen excuses en een andere chauffeur. Of eigenlijk: elke dag een andere chauffeur. Een keer zelfs per ongeluk twee, pal na elkaar. Zonder uitzondering schrokken ze zich een hoedje als “Dhr. van der Velde” een spastische peuter bleek. En zonder uitzondering wisten ze de weg niet.

Pas toen we onze verzekeringsmaatschappij dreigden met intieme connecties bij TROS Radar, mochten we zelf een taxibedrijf uitkiezen. Lex en Richard kwamen in ons leven. Stoere mannen die eruit zagen alsof ze hun Mercedes met één hand konden optillen. Maar die Ties behandelden als hun kostbaarste lading. Met tegenzin namen we weer afscheid van dit betrouwbare team. Ties ging nu naar school en dat moest met een gemeentebusje.

Na enkele langere en minder lange verbintenissen zijn we inmiddels gezegend met chauffeur Riet. Een schat van een oma die Ties elke dag stipt op tijd even vrolijk haalt en brengt. Dat ze 's ochtends vroeg afbelt bij de eerste sneeuw en dat ze “O maar dát kan ik niet!” roept als Ties een dagje in z’n (toegegeven, vrij ingewikkelde) elektrische rolstoel zit, is haar vergeven. Na alle bizarre ervaringen, ook van andere ouders, prijzen we ons gelukkig.

Maar nu is Riet dus verhinderd. De man in de leren jas bekijkt zwijgend de rolstoel van Ties - van voor, van achteren. Hij calculeert hoeveel moeite hij zal hebben om het ding vast te zetten. Controleert of de bevestigingshaak er wel op zit. Dan neemt hij mijn kind mee. Het pakketje dat hij vandaag moet vervoeren.



donderdag 20 december 2012

Waarom mijn tienjarige zoon van de gemeente niet meer in bad mag.




“Dus Ties is uit zijn badhulpmiddel gegroeid en nu zoeken jullie een nieuwe oplossing?” vraagt de vrouw tegenover mij. Ze is van de gemeente en komt op huisbezoek. Ik heb mijn voorkeur al uitgeprint: de Kids Otter, een soort standstoeltje in vrolijk groen/wit voor € 395,-. Een koopje, in revalidatieland.

“We dachten hieraan,” zeg ik, terwijl ik de Kids Otter onder haar neus schuif.
Ze valt stil. Dat is nooit een goed teken bij iemand van de gemeente, verzekering of andere instantie die iets substantieels voor jouw gehandicapte kind moet betekenen.
“Ik vrees dat een badzitje niet vergoed wordt.” 

“Waarom niet?”
“Omdat dat niet de goedkoopste en adequaatste oplossing is.”
Nu val ík stil.
“Ik weet dat het flauw klinkt. Maar daar moeten wij ons als gemeente aan houden.”
De oplossing blijkt al in huis.
"U heeft toch een douchebrancard?" 
De douchebrancard is een koude, harde stretcher die we gebruiken om Ties aan te kleden na het bad. Maar nooit om te douchen. Nooit. Omdat hij dat – terecht – verafschuwt. Een douchebrancard adequaat? Ja, in de middeleeuwen misschien.

"Maar een warm bad is belangrijk voor zijn spastische spieren!" roep ik als ik weer bij mijn positieven ben.
"Jaaaa, maar dát is therapeutisch. Dan moet uw verzekeraar het vergoeden.”
 “Dus vraag ik het aan bij de verzekering?”
Ze schrikt. “Euh. Nee. Nee dat ook weer niet. Die verwijst u vast weer naar ons.”

De vrouw komt er duidelijk zelf ook niet uit. Hoe vaak heeft ze dit soort gesprekken? Hoe vaak laat ze mensen voelen dat ze een ding zijn, iets waar je door wet bepaald goedkoop en praktisch mee om moet gaan? Hoe vaak moet ze zeggen: "Sorry. U mag de rest van uw leven niet meer in bad”?

Met Ties komt het wel in orde, hij is in het goede nest geboren. We kopen dat badzitje gewoon zelf. Maar ik denk aan de bijstandsmoeder die haar spastische kind wél noodgedwongen als een stuk groente op een snijplank afspoelt. Of aan de bejaarde vrouw die rillend in de zak van een tillift door een haastige verzorger wordt schoon geschrobd. Aan al die mensen, die door al die regeltjes niet meer zelf kunnen bepalen hoe ze slapen, hoe ze baden, hoe ze leven.

“Zorg dat je altijd je eigen geld verdient,” zeg ik ’s avonds tegen Ties.
Ik doe hem lekker extra warm en lang in bad.